Ingrediënten
Voor het deeg:
250 g bloem
25 g suiker
snufje zout
1 el droge gist
100 lauwwarme melk
50 g zachte boter
Voor de vulling:
100 g amandelen
100 g gedroogde vijgen
50 g gedroogde granaatappelpitten
50 ml water1 el rozenwater
wat extra melk om te bestrijken
Bereiding
Kneed een zacht en soepel deeg van de bloem, melk, boter, zout, suiker en gist. Laat dit afgedekt op kamertemperatuur een uur rijzen.
Hak de amandelen grof. Snijd de vijgen in stukjes en breng ze samen met de granaatappelpitten, het water en rozenwater aan de kook. Laat op laag vuur koken tot de vruchten zacht zijn en al het vocht verdampt is. Meng de amandelen erdoor.
Verdeel het deeg in 20 stukken en rol ze op een met bloem bestoven werkvlak rond uit tot een dikte van 1 millimeter. Verdeel de vulling over de deeglapjes en vouw ze samen door de tegenoverliggende randen samen te drukken. Knijp goed samen zodat de koekjes tijdens het bakken niet opengaan. Bestrijk de bovenkant met wat melk.
Bak ze koekjes in de op 180 graden voorverwarmde oven (hetelucht) in ca. 15 minuten, de bovenkant moet lichtbruin zijn.
Voor 20 stuks
Bak ze koekjes in de op 180 graden voorverwarmde oven (hetelucht) in ca. 15 minuten, de bovenkant moet lichtbruin zijn.
Voor 20 stuks
Geen opmerkingen:
Een reactie posten